Heb je al eens een jaarrekening gedetailleerd bekeken van levensverzekeraars als Delta Lloyd, Aegon, Nationale Nederlanden of voorheen SNS Reaal? Proficiat. Natuurlijk waren jouw pogingen om de cijferbrij enigszins te doorgronden volstrekt futiel, maar je verdient een schouderklopje voor je inzet, hoe zinloos ook.

Levensverzekeraars verdienen geld wanneer klanten denken erg lang te leven (pensioenen, lijfrentes) of juist vrezen snel te overlijden (overlijdensrisicodekking). Daarbij is de eerste groep financieel het belangrijkste.

Gedurende hun werkzame leven betalen deze klanten periodiek of eenmalig premies, waarmee de verzekeraars vervolgens beleggen. In essentie hopen verzekeraars dat door slim te beleggen meer kapitaal wordt opgebouwd dan decennia later aan pensioenuitkeringen nodig blijkt.

Bovenstaand verdienmodel kent in de praktijk vele varianten en is in werkelijkheid veel gecompliceerder. Zeer veel gecompliceerder.

Complexere rapportage

De financiële rapportage is nog complexer. De Nederlandsche Bank ziet toe dat verzekeraars voldoende reserves hebben om aan hun toekomstige verplichtingen te voldoen. Veelal presenteren levensverzekeraars een solvabiliteit van 200 procent. Dat klinkt geweldig, zeker wanneer je het vergelijkt met de grofweg 100 procent dekkingsgraden van gewone pensioenfondsen.

Appels met peren? Misschien. In ieder geval kan heel wat worden afgedongen op de gepresenteerde ratio’s bij beide vruchten. Om bij de appels te blijven, verzekeraars hadden veel vrijheid hoe ze verplichtingen waarderen. Hun bewegingsruimte neemt echter af met de overstap naar nieuwe regeltjes binnen Solvency II. Wees niet verbaasd als de 200 procent solvabiliteit tientallen procenten daalt.

Goed, dan resteert bijvoorbeeld 150 procent, dus nog steeds een forse buffer, zo hoor ik u denken. Ik hoop het maar. Mijn argwaan tegen financiële rapportages van banken en verzekeraars is voorlopig niet weg, wijs geworden door de kredietcrisis.

Bidden voor hoge rente

Fundamenteel is echter de lage rente de grootste bedreiging voor levensverzekeraars. Tegen alle natuurwetten in blijkt die verder te kunnen dalen. Niet alleen moeten hierdoor toekomstige verplichtingen hoger worden gewaardeerd, waardoor de solvabiliteit daalt. Het is ook een commerciële uitdaging. Producten met een gegarandeerd rendement of eindkapitaal worden ofwel onbetaalbaar voor de verzekeraar, of optisch oninteressant voor een klant.

Ga er maar van uit dat levensverzekeraars dagelijks bidden dat de lage rente geen structureel fenomeen is. Dan is zelfs 150 procent solvabiliteit te weinig.

Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), maar schrijft dit artikel op persoonlijke titel. De auteur heeft geen positie in een van de genoemde ondernemingen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl